zondag 10 juni 2012

De jeugd van tegenwoordig

Bijdrage op dit weblog van het Centrum voor Leiderschap.

Vanmorgen in de binnenstad expres een busje van rechts niet voorgelaten. Ik dacht: “Hij zal het wel snappen als doorgewinterde chauffeur: binnenstad, jongere, fietser...”

Ik was hem nog niet voorbij of ik dacht aan mijn ervaring als chauffeur. Ik realiseerde me dat ik vandaag precies vijftien jaar geleden mijn rijbewijs haalde. Oeps. Nog niet zo heel lang geleden, schoot er een club tieners vlak voor mijn auto de rotonde over Ze hadden geen voorrang. De brutaliteit was duidelijk te zien: ik doe gewoon wat ik doe. Waarom? Omdat het kan. En dan zo onverschillig mogelijk overkomen.

Ik kon er wel om glimlachen. De ironie van opkomen voor jezelf. Daar waar eerdere generaties de straat op gingen op te protesteren voor grote en echt belangrijke dingen, grijpt de McDonaldsjeugd haar eigen kansen. Ik hoor toch ook wel een beetje bij die generatie. Ik lijk dan misschien niet onverschillig genoeg, maar vanmorgen blijkt maar weer dat ik er ook iets van heb meegekregen.

Kortgeleden had ik een andere clash met een andere generatie. Op een mooie zomerse dag schoof ik bij een oudere heer aan een tafeltje op een terras. Ik kom er wel vaker en herkende de man die er bijna dagelijks een kopje koffie komt halen en dan weer weggaat. Ik ging zonder te vragen aan de andere kant van het houten bankje zitten om wat te schrijven en na te denken. Ik had niet zoveel behoefte aan contact en was een beetje in mezelf gekeerd. Gelukkig kende ik de oudere man als iemand die nooit behoefte had aan contact, dus ging ik niet in op zijn norse houding. De rook uit zijn sigaar nam ik maar voor lief.


Nog geen tien minuten later, barstte hij los. “Je komt hier maar gewoon zitten zonder te vragen! Als je in de schaduw wilt zitten, ga ik wel ergens anders. Je
vraagt niet eens of het bezet is. Ik vind het heel brutaal. In mijn tijd vroegen we nog fatsoenlijk!” Ik was uit het veld geslagen. Opeens blijkt deze oudere heer vurig over zijn emoties te kunnen praten. Ik wist even niet wat ik moest zeggen. Toen ik tien minuten later wat tot rust was gekomen, sprak ik hem aan: “Meneer, mijn excuses hoor. Ik wil graag uw drankje betalen. Is dat goed?” Maar ik kon niets meer goed doen en een klein gebaar van vriendelijkheid wilde hij niet aannemen. Korte tijd later was hij weg.

“Tjonge,” dacht ik, “hoe komt het dat hij zegt mijn tijd?” Is het dan niet meer zijn tijd? Het is ook niet mijn tijd. Maak er iets moois van, denk ik dan. Het is net zo goed jouw tijd als de mijne. Maar ergens had hij blijkbaar toch het gevoel dat het niet meer was zoals ooit. De goede oude tijd, waarin mensen nog face-to-face rekening met elkaar hielden.

Ik, als brave schrijvende(!) jongere, live aanwezig op een echt terras, probeerde mijn klungelige pogingen tot sociaal wenselijk gedraag weer goed te maken. Op Facebook heb je zulke problemen niet. Je hebt je eigen veilige omgeving en kiest met wie je wel en niet familiair omgaat. Ben ik totaal ontwend om rekening te houden met een andere generatie?

Lees meer over de jeugd van tegenwoordig en hun digitale leiderschap in de komende editie van het blad Dialoog.

Geen opmerkingen: